Stadspaleis   van   Amsterdam
 
English version gewijzigd  07-01-2008
Keitje's Home
Nederland
Amsterdam
    ontwikkeling
 » stadspaleis
    architektuur
    stadsmeubilair
    straatbeeld
    hondenpoep
    vervoer
    toerisme
    inspraak
Jordaan
Fotoserie
Archief
hondenpoep
the complainer
 
van stadspaleis     naar paleis      erewacht      feiten      recht

 

stadspaleis

Rond 1400 wordt op de Plaetse (tegenwoordig de Dam) het eerste stadhuis van Amsterdam gebouwd met daarnaast een toren met klok. Na een flinke stadsbrand in 1452 wordt het stadhuis herbouwd en uitgebreid met een vierschaar, een open ruimte waar recht gesproken wordt. In 1652 brandt het (toch al veel te kleine en bouwvallige) Amsterdamse stadhuis af en begint, op dezelfde plek maar dan vele malen groter, voor Bestuurlijk en Rechterlijk Amsterdam de bouw van een nieuw en machtig stadhuis, het  Stadspaleis. Het lag al jaren in de planning: verscheidene panden rondom waren al opgekocht voor noodzakelijke nieuwbouw.

Met Jacob van Campen als architect en stadsarchitect Daniël Stalpaert als uitvoerend bouwmeester. En onder andere de schilders Govert Flinck (Salomo's gebed om wijsheid), Ferdinand Bol, Jan Lievens, Jacob Jordaens Adriaan Backer (lunet boven ingang schepenkamer: het laatste oordeel). De Antwerpenaar Artus Quellijn neemt al het beeldhouwwerk voor zijn rekening. De overvloedige kunstwerken dienen tevens om de burger de weg te wijzen in dit Stadspaleis,
bedoeld voor Bestuurlijke en Rechterlijke Diensten.

Joost van den Vondel dicht in 1655 zijn "Inwijdinge van het Stadhuis t' Amsterdam" waarin hij het stadspaleiselijk interieur tot in details beschrijft. Veel ervan zal echter niet voor een tiental jaren later klaar zijn. Ook in het Stadspaleis zelf vind je zijn gedichten.

De koopman Hans Bontemantel vervult in de 2e helft van de 17e eeuw verschillende stedelijke functies en hij heeft daarbij interessante geschriften over het Amsterdamse bestuursleven nagelaten.

In de 18e eeuw vervangen de geleerde Martinus Martens en restaurateur Jan van Dijk de wereldkaarten op de vloer. Jan Hoogsaat en Gerrit Rademaker schilderen het gewelf in de burgerzaal.

Na de Gouden Eeuw groeit de economie in de buurlanden, maar gaat het snel bergafwaarts met de Zeven Provinciën en vooral met Amsterdam. Het verlangen naar democratie komt op. Aangemoedigd door de patriottische beweging in Frankrijk wordt in 1795 zelfs kortstondig de Bataafse Republiek uitgeroepen totdat men elf jaar later Lodewijk Napoleon (de broer van de Napoleon) moet accepteren als koning van Holland. Deze gaat zich heerlijk nestelen in "zijn nieuwe Paleis": het, in het jaar 1808 aan hem door een onder druk gezette armlastige gemeenteraad aangeboden, enige echte  Stadhuis  van  Amsterdam !

 

paleis

Na de val van Napoleon in 1813 geeft Prins Willem van Oranje het Stadhuis terug aan Amsterdam, om het meteen na de verkleedpartij als Koning Willem I weer terug te nemen. Pas in 1936 wordt dit machtige gebouw officieel rijkseigendom maar tegelijkertijd door het Rijk bij wet aan de Koningin ter beschikking gesteld, evenals de paleizen Huis ten Bosch en Noordeinde, beiden in Den Haag.
Nu wordt het Stadhuis alleen gebruikt voor het ontvangen van buitenlandse politici door onze landelijke regering, met als gastvrouwe koningin Beatrix. De eerste en hogere verdiepingen zijn niet in gebruik. Interessant is te weten dat het Oranjehuis nooit op goede voet heeft gestaan met het zo vrije, tolerante en republikeinse Amsterdam.

De prachtige namen Stadspaleis en Stadhuis op de Dam als eerbetoon aan het eens zo machtige Amsterdam zijn ten onrechte in de vergetelheid geraakt en dit behoort zo spoedig mogelijk weer hersteld te worden!

Laat U geen rad voor ogen draaien

stadhuis met reuzenrad

 slechts Amsterdámse besturen       
behoren deze pracht te verzuren ©keitje

 


erewacht

Terwijl de koningin keuvelt met een buitenlands staatshoofd in het Amsterdamse Stadspaleis, vindt er bij de achteringang een ceremoniële 'changing of the guards' gaande. (waarschijnlijk door het 17e pantserinfanteriebataljon Garderegiment Fuseliers Prinses Irene, afgekort 17painfbatGFPI).

erewacht
 
Bekijk ook het 32 seconden durende (9MB) videootje.

 

feiten

Vanaf 1639 begint de gemeente de benodigde panden aan te kopen voor een nieuw en groot stadhuis op de Dam. Jacob van Campen wordt de ontwerper en uitvoerend architect waarbij stadsarchitect Daniël Stalpaert de dagelijkse leiding krijgt over de bouw van dit in klassieke stijl opgetrokken grootse Raadhuis. In het jaar 1655 wordt het stadhuis officieel in gebruik genomen, maar de schilderwerken en de vele decoraties nemen nog enkele tientallen jaren in beslag.

In 1795 wordt de Bataafse Republiek uitgeroepen, in de praktijk niet meer dan een gemoedelijke compromis-sluitende groep landelijke "bestuurders" van een verzameling provincies en steden welke zelf verregaande bevoegdheden hebben. Al min of meer een vazalstaat van Frankrijk, wordt de Republiek in 1806 door keizer Napoleon volledig ingelijfd bij Frankrijk en wordt ook nog gedwongen zijn broer Lodewijk Napoleon als koning van Holland te accepteren. Als eerste instantie wordt Den Haag als residentie gekozen, maar het Amsterdamse stadsbestuur moet (langzaam maar zeker) binnen twee jaar haar Stadhuis (in eerste instantie tijdelijk) afstaan aan de koning en naar het Prinsenhof op de Oudezijds Voorburgwal uitwijken. Deze verhuiskosten zullen in eerste instantie door de staat worden betaald. In het gebouwencomplex Prinsenhof huizen al enkele rijksdiensten en de stad moet hiervoor zelf vervangende ruimten zoeken.

Het Stadhuis wordt van binnen danig verbouwd, gelukkig zonder al te veel te slopen. De gebruiker zal voor het onderhoud zorg dragen. Ook wordt er een balkon over de volle breedte aan de voorzijde aangebracht. Een aantal kunstwerken gaan naar het Prinsenhof, anderen worden bij twee particulieren in bewaring gegeven. Deze laatste twee worden alsnog gedwongen een deel daarvan af te staan aan de koning, waaronder de schilderijen De Nachtwacht en De Staalmeesters. Ook wordt men gedwongen om het op de Dam in gebruik zijnde Waaggebouw af te breken.
Dit alles ondanks de vele kritiek van burgemeester, notabelen en burgers.

Om de twee jaar wordt in augustus een tijdelijke expositie van nationale kunstenaars gehouden waarbij de vier beste werken een prijs krijgen. Deze traditie bestaat nog steeds.

Na de val van Napoleon in 1813 geeft prins Willem van Oranje in eerste instantie het gebouw terug aan de stad Amsterdam, maar wil het weer terug na zijn kroning tot koning. Vanwege de slechte financiële positie van Amsterdam wordt toegestaan dat de koninklijke familie het stadhuis voorlopig mag gebruiken. De gebruiker zal het gebouw onderhouden. Vanaf die tijd staat het voor het grootste deel van de tijd leeg.

Na de Eerste Wereldoorlog blijkt dat het gebouw sterk verwaarloosd is en dat er zowel binnen als buiten veel achterstallig onderhoud nodig is. Amsterdam heeft niet de financiën voor een renovatie, verhuizing en onderhoud en men vindt het gebouw niet meer geschikt om als stadhuis dienst te doen. Daarom wordt het in 1936 voor een schamele schadevergoeding van 10 miljoen gulden (zelfs minder als de bouwkosten waren zo'n 250 jaar geleden) rijkseigendom en ter beschikking gesteld aan de toenmalige koningin Wilhelmina. Hierna is het gebouw officieel een Paleis van het Rijk en wordt het gerenoveerd op kosten van de staat waarbij wordt gestreefd om zoveel mogelijk de gedaante van voor 1806 te verkrijgen. Hernoemd als Paleis op de Dam wordt het nu al jarenlang slechts gebruikt voor ontvangst- en verblijfsruimte voor officiële staatsiebezoeken en als pretpark voor de Oranje telgen, zoals hun kroningen, huwelijken en vrijgezellenfuiven.

jackpot





 

recht

Ooit gebouwd als vrij toegankelijke ontmoetingsplek voor ambtenaar, handelaar, burger en bezoeker wordt het Amsterdamse Stadspaleis nu slechts soms en dan nog tegen betaling opengesteld. Ook de museumjaarkaart is niet geldig zodat zelfs de Amsterdammer elke keer weer moet betalen om zijn eigen Stadspaleis te mogen betreden.

Dat het Stadspaleis als nationaal erfgoed in eigendom blijft van het Rijk is in het geheel niet onverstandig, gezien de verkoop-woede van Amsterdamse gemeentebesturen (kabelnet, energie diensten, sociale woningbouw, vervoer).

Echter, dat het gebruikersrecht ervan in handen van de Oranje-familie is in plaats van de Amsterdammers zelf, is een koninklijke dwaling welke nog steeds moet worden rechtgezet.

 

bronnen

links
paleizen   monarchie   gemeente officieel   gemeentearchief

boeken
Jacobine E. Huisken: het koninklijk paleis op de Dam historisch gezien
Geert Mak: kleine geschiedenis van Amsterdam  &  het stadspaleis



naar boven volgende  pagina
©keitje ik klaag niet maar merk slechts op